Op de Kermis

Ze waren samen op de kermis.

Het was diep in de herfst. Een vreemde tijd voor een kermis, die normaal gesproken naar de stad kwam als het hoogzomer was, maar dit was geen gewone kermis. Het was een nieuw soort kermis. Een wonderkermis. In de weken voorafgaand aan de komst van de entourage, gonsde het van de spanning en ingehouden opwinding. Mensen keuvelden zachtjes over wat er allemaal zou zijn. Hóe het zou zijn, Ze wisten immers niet wat ze konden verwachten. Een wonderkermis, niemand had er ooit één bezocht of er zelfs maar van gehoord. Het gerucht was er ineens. Naderhand wist niemand goed hoe dit kon, maar ineens werd bekend dat er de eerste week van november een bijzondere kermis zou zijn.

En nu liep ze hier met haar familie, tussen de drommen mensen. Je voelde de opwinding in de lucht, die koel was en crisp. Maar ook anders. Anders dan ze gewend waren, anders dan de gewone lucht. Ze snoof diep. Er hing een zoete geur om hen heen, alsof er vleugjes suikerspin en karamelappel gesponnen waren. Heel bijzonder. Ze genoot. Dit was ánders. Echt anders. Een stille opwinding maakte zich van haar meester, terwijl ze langzaam langs de verschillende attracties liepen.

Ogenschijnlijk leken deze op de bekende kraampjes. Er was blikgooien, touwtje trekken. Ze zag botsauto's, wagens met allerlei soorten zuurstokken. Maar toch was het niet hetzelfde. Neem haar dochter bijvoorbeeld, die zonet bij het touwtrekken een dennenappel en een kastanje had gewonnen.

Dit waren niet de geijkte speelgoed-dieren of barbies die normaal verscholen lagen achter de toonbank waar de touwen overheen gespannen waren. En dat niet alleen. Ze had een kijkje genomen achter de toonbank, toen de eigenaar druk doende was met het losmaken van haar dochters prijs: er lagen geen cadeaus onder de toonbank. Geen enkele. Het was haar een raadsel waar de dennenappel en kastanje vandaan kwamen, want de grond onder de toonbank was leeg. Op het bord naast de kraam las ze in sierlijke krullende letters: "Jij kiest het touw, het cadeau kiest jou!"

En dan haar man. Hij had haar zojuist de cadeaus gegeven die hij had gewonnen bij het blikgooien. Kleurpotloden en een rol perkament. De eigenaar van deze tent had hem bij het overhandigen van de twee prijzen toegefluisterd dat híj ze weliswaar gewonnen had, maar dat ze bestemd waren voor háár.

Naast de kraam riep een vrouw die uitgedost was in een van top tot teen roze kostuum: "Een kraam om van te Dromen, 't laat kinderwensen uitkomen!" "Kijk", had haar man gezegd, "voor jou. Jij wilde als meisje altijd schrijfster worden". Maar hoe kon die man dat weten? Toegegeven, hij zag er niet uit als de gemiddelde kermisklant, met zijn witte baard en wijde cape met bijpassende hoed.

Niemand hier zag er eigenlijk uit als kermisklanten, wat dat betreft. Alle lieden kenmerkten zich door een excentriek uiterlijk. Dan wel door hun kleding, dan wel door hun haar of geringde vingers. Hun welbespraaktheid was ook opvallend.

Gereserveerd en toch warm en gepaard gaand met een grote beheersing van hun bewegingen. Nee, duidelijk geen doorsnee kermisvolk, dacht ze. Maar toch, hoe kon de man weten dat zij als klein meisje schrijfster wilde worden? En waarom had haar man dan die prijzen gewonnen?

Raadselachtig. Maar wel waar. Zij wilde als meisje graag schrijfster worden en kon vroeger uren rondneuzen in boekenwinkels en kunstwinkels met potloden, gekleurd papier en verf. Ze was blij. Ze vond deze kermis leuk. Zo leuk. En lief. Dit waren lieve wondertjes, die hier bestonden en tentoongesteld werden. Wondertjes die kinderdromen in vervulling lieten gaan, terwijl je er niet om vroeg. Ze ademde diep in en uit. Ze wilde niet dat deze kermis verder zou trekken zonder dat ze wist of ze hem ooit weer zou zien.

Ze wilde in ieder geval iets tastbaars overhouden aan deze avond. Een visitekaartje of zo, met een telefoonnummer erop dat ze zou kunnen bellen, wanneer haar lichaam, dat nu tolde van opwinding en vragen, weer wat tot bedaren was gekomen. Ze keek naar de kraam met het blikgooien. De eigenaar stond nog steeds op dezelfde plek en keek in haar richting. In een fractie van een seconde nam ze haar besluit: ze zou deze man om een naamkaartje vragen. Blij en vol goede moed stapte ze op hem af.

& Einde &